Gijs van Noort studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem en woont
en werkt sinds 1984 in Amsterdam.
Tot ongeveer 2009 speelden organische vormen, die vaak associaties opriepen met delen
van het menselijk lichaam, een belangrijke rol . Deze voorwerpen bevonden zich aanvankelijk
in een landschappelijke omgeving: deze is steeds meer plaats gaan maken voor een architectonische.
In het meest recente werk is de architectonische ruimte het onderwerp geworden en evolueert
deze naar een object.
Van Noort gebruikt het schilderen als middel om ruimtes te construeren: de vormen groeien in de verf tijdens een lang proces van aanbrengen en weer weghalen. Er ontstaat dreiging en melancholie door het licht: zware slagschaduwen verankeren de architectonische vormen in hun omgeving en plaatsen de schilderijen in een romantische traditie.
Ruimtes dus, en licht en verf.
Maar zonder dat deze zichtbaar aanwezig is gaat het ook over de mens. Die lijkt net uit beeld gestapt, met achterlating van zijn constructies in desolate, surrealistisch belichte omgevingen.